Aankomen op Bonaire, de eerste hitte
voelen als je het vliegtuig uitkomt. Die vorm van herkenning. Zo kom
je in dit klimaat nog veel meer van die herkenningspunten tegen.
Allemaal gericht op je zintuigen, die het onderbewuste er van
duidelijk maakt “hé, je bent niet langer in Nederland, je bent in
de Caraïbische tropen”
Naast de klamme warmte, is er
natuurlijk de koelte. De verkoelende werking van de airco. De eerste
avond voelt die aan als een koude deken. Je lichaam geniet ineens van
een koudevlaag. Heerlijk koel het bed in. Maar naast temperaturen
zijn er ook de geuren. De geur van het eiland, een stoffige, warme
geur. Eigenlijk lastig te beschrijven als je die nog niet kent...
stoffig, zoet, warm asfalt, zoute zee en droge lucht. Dit in
tegenstelling tot de geur uit de airco, die is zwaar en vochtig.
Het voelt ook altijd klam. In de ac wat
minder, maar zodra je uit je verkoelende zone komt, is het klam. Niet
okselklam, maar je hele lijf voelt alsof er een klein zout laagje op
ligt. Vooral vlak na het douchen, Ben je afgekoeld van die koude
waterstraal, stap je er onder weg... BOEM... nat, klam zweet. Ook je
ogen moeten gewoon weer wennen. Het is hollen of stilstaan. Donker,
zwart in de nacht met blaffende honden, of helder zonaangelicht
daglicht, schel en fel, met vogelgeluiden. Want ook die geluiden, een
airco op de achtergrond, het ruizen van bladeren, het tikken van de
nagels van een iguana op je dak, ook dat is Bonaire.
En als je dan een dag terug bent, dat
alles één dag en een nacht hebt meegemaakt, dan voel je je weer
thuis. Dan rij je door het stof naar Lac Cai, kijk je uit over de zee
waar witte schuimkoppen boven een zee met duizenden kleuren blauw
zich op de rotsen storten. Je kijkt over je flesje bright naar de
witte stranden van klein Bonaire of je geniet van een broodje Tuna
met de warme wind over je gezicht. Heerlijk, al die kleine dingen die
je zo bekend voorkomen!
Maar, dit is een reisverslag! Hebben we
dan helemaal niets noemenswaardig gedaan op dag twee en zijn we
alleen maar aan het mijmeren geweest? Natuurlijk niet! Na het vroege
ontwaken zijn we het eiland maar op gegaan. Als je dan om 0530 wakker
bent en je gaat om 0900 op pad, heb je het idee al een dag achter je
te hebben. Klopt ook wel... maar dat geldt niet voor de rest van het
eiland, dat gewoon om 0800 / 0900 ontwaakt. Dus in alle rust even
over de boulevard, genieten van het uitzicht. De nieuwbouw misstaat
niet overal even erg, maar waarom de wegen niet een keer worden
aangepakt? Het zijn eerder potholes die bij elkaar worden gehouden
door asfalt, dan andersom.
Een van de dingen die je in deze
temperatuur doet is natuurlijk zwemmen. Gewoon heerlijk in de blauwe
zee onderdompelen. Daarvoor zijn we relaxed naar Bachelors beach
gereden. Hier vind je, weliswaar minimaal maar toch nog, een klein
stukje strand. Het zand dat je vroeger vond op Sunset of op Pink:
zacht, fijn, helder wit zand dat heerlijk voelt tussen je vingers.
Met op de vloedlijn heen en weer rollend versteend koraal en
daarachter een blauwe zee. 30 meter naar buiten een dropoff met 15
meter onder je duikers. Parrotfishes, die herken ik nog, maar ook al
die andere felgekleurde vissen die over de bodem heen en weer
schieten.
Vandaar even naar omhoog, door Playa,
de Kaya Grandi, langs de haven. Naar de plek waar het ooit allemaal
begon, het oude Sunset Beach Hotel. Daar ligt nu een nieuw strand.
Tenminste.. .een nieuwe vlakte met zand. Langs de vloedlijn alleen
maar hard gesteente waar vroeger het fijne zand van Playa Lechi lag,
de ingestorte stenen pier waar Esther ooit was begonnen met het geven
van zwemles en voor mij... de lege vlakte van ooit Sunset beach.
Via Lac Cai besloten om toch maar te
gaan lunchen bij the Hangout Bar. Wat een mooi gezicht blijft het om
alle ezels in alle rust in de mundi te zien lopen. Sjok... sjok...
even verstoord opkijken als je aan komt rijden met de auto om daarna
stoïcijns verder te lopen. Als ze al op de weg staan doen ze ook
geen stap harder. Eerder blijven ze stil staan, als om te zeggen “
mijn eiland, mijn mundi, rij jij maar om”.
Flamingo's kleuren ondertussen de
mangrove her en der roze. Het grauwe water, de groene achtergrond met
her en der een roze spikkeltje. Verderop , achter het groen, zie je
dan een wolk van heel veel roze spikkeltjes... Zo van “we zijn er
wel, maar doe geen moeite” Ook al zo onverstoorbaar zoals ze op een
poot staan in het water, of langzaam met de kop omlaag dor het water
lopen.
En dan ben je nog niet eens halverwege
de dag en we moeten nog anderhalve week!
In de middag en avond maar wat gerust.
Ondanks wilde plannen voor een moonlight party bij Jibe bleek dit
toch iets te ver gegrepen voor een eerste dag. Esther heeft de warmte
achter zich gelaten in de verkoeling van de airco, geprobeerd wat
verloren slaap in te halen en wat bij te komen. Robert heeft zich
maar eens op een boek gestort.. Wow.. dat klinkt bijna als
vakantie...